Roken belangrijke risicofactor voor reumatoïde artritis

icon2Verschillende risicofactoren spelen een rol bij het ontstaan van reumatoïde artritis (RA), waaronder genetische factoren, eetgewoonten, maar met name roken. De exacte oorzaak is echter nog onbekend. Door de ziekte in een vroeg stadium te ontdekken, zou het effectiever bestreden kunnen worden. Dit stelt hoogleraar reumatologie Dirkjan van Schaardenburg in zijn oratie op 26 november. De manier waarop roken invloed heeft op reumatoïde artritis is niet exact bekend. Van Schaardenburg: ‘Wel bekend is dat het voor een derde van de gevallen verantwoordelijk is en dat het schade veroorzaakt op drie niveaus: het zorgt voor een hogere incidentie, een ernstiger beloop en verslechtert ook nog de reactie op medicatie.’ Er zijn aanwijzingen dat RA pas zo’n vierhonderd jaar voorkomt in Europa, ongeveer even lang als dat er hier tabak gebruikt wordt. Daarbij is het opvallend dat, wanneer we terugkijken op de afgelopen eeuw, het voorkomen en de ernst van RA parallel lijkt te lopen met de stijging en later weer daling van de sigarettenconsumptie. De genetische bijdrage wordt geschat op zo’n 16 procent. De sterkste genetische risicofactor voor RA wordt aangeduid als HLA-SE en komt bij ongeveer 35 procent van de Europeanen voor. Uit onderzoek is gebleken dat bij de aanwezigheid van dit gen, het effect van roken toeneemt.

Volgens van Schaardenburg wordt RA door de factoren genen en tabaksgebruik nog slechts voor de helft verklaard en is het aannemelijk dat voeding voor een groot gedeelte van die andere helft verantwoordelijk is. Hij wijst op verschillende onderzoeken waaruit is gebleken dat een dieet met een laag percentage verzadigde vetten, dierlijke eiwitten en suiker, dus een vooral plantaardig dieet, een indrukwekkende invloed kan hebben op het ontstaan en beloop van diverse moderne chronische ziekten, waaronder RA. Op dit gebied is volgens de hoogleraar dus nog een hoop winst te behalen. ‘De meeste mensen hebben nog dramatisch ongunstige eetgewoonten. De keuze voor voeding wordt te weinig als reële ondersteunende optie gegeven om RA tegen te gaan. Artsen zouden daar veel meer het voortouw in kunnen nemen door middel van voedingsadviezen, maar ook door het geven van het goede voorbeeld’.
Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar de vroege herkenning en behandeling van RA-patiënten. Vroege behandeling van RA leidt tot een betere prognose en het zou dus gunstig zijn om patiënten nog op te sporen voordat de patiënten gewrichtsontstekingen krijgen. Dit is mogelijk door te screenen op reumafactor (RF) of anti-gecitrullineerd-eiwit-antilichamen (ACPA), die voorkomen bij ruim de helft respectievelijk driekwart van de reumapatiënten. Voor screening op grote schaal is de test nog niet geschikt. ‘Bevolkingsonderzoek leidt tot hoge kosten en nogal wat onjuiste voorspellingen, waardoor de test momenteel alleen nog wordt gebruikt bij personen met een verhoogd risico’, zegt Van Schaardenburg. Onderzoekers van Reade en het AMC zijn bezig om aan de hand van praktijkregistraties van huisartsenpraktijken te kijken bij welke klachtencombinaties de patiënten uiteindelijk de diagnose RA krijgen en voor wie het dus zinvol is om te screenen. Ook wordt er geprobeerd om de ziekte te voorkomen door invloed uit te oefenen op het immuunsysteem. Dit heet het opwekken van tolerantie en is nog niet gelukt. Toch is Van Schaardenburg positief over het toekomstperspectief: ‘Met een mix van leefstijlwijziging, opwekken van tolerantie en slimme medicatieschema’s verwacht ik dat we de komende jaren weer belangrijke stappen zullen kunnen zetten op weg naar uiteindelijk het einde van reumatoïde artritis.’

© KNMG