Moleculaire Inspectie van Mefloquine Resistentie

Het doel van dit translationeel onderzoek was om te demonstreren hoe moleculaire inspectie van polymorfismen en kopieaantallen als controle instrument gebruikt kan worden om de opkomst en dynamiek van Plasmodium falciparum resistentie tegen geneesmiddelen te volgen. Een moleculaire baseline voor Suriname werd in 2005 gemaakt, kort na de introductie van het artemether-lumefantrine en Mefloquine geneesmiddelen protocol, met P. falciparum chloroquine resistentie transporter (pfcrt) en P. falciparum multidrug resistentie (pfmdr1) merkers en kopieaantallen in 40 monsters.

De resultaten van dit onderzoek toonden het bestaan van een gelijkmatig verdeelde gemuteerde genotype, dat overeenkomt met het volledig mefloquine gevoelige 7G8-achtig genotype (Y184F, S1034C, N1042D en D1246Y ) en een vaste pfmdr1N86 haplotype. Alle monsters herbergden de cruciale pfcrtK76T mutatie, waaruit blijkt dat herintroductie in Suriname van chloroquine nog niet mag worden overwogen.

Na vijf jaar werden 40 monsters uit de betreffende regio’s beoordeeld, om tijdelijke veranderingen in de status van pfmdr1 polymorfismen en kopieaantal te traceren. Slechts kleine genetische veranderingen werden ontdekt in het pfmdr1 gen en er werden geen significante veranderingen waargenomen in het kopieaantal. Echter, de constante aanwezigheid van N86, het Y184F genotype, en het voorkomen van multi-kopie pfmdr1 (hoewel niet toenemend na verloop van tijd), zijn reden tot bezorgdheid en moeten worden beschouwd als een vroege waarschuwing voor toekomstige mislukking van artemether-lumefantrine, de eerstelijns medicatie. Dit benadrukt het belang van continue evaluatie van de opkomst en dynamiek van resistentie tegen geneesmiddelen.

Onze resultaten tonen aan dat de in Suriname circulerende genotypen, in 2010/2011 nog steeds volledig Mefloquine gevoelig zijn. Dit levert wetenschappelijke ondersteuning voor verlenging van het huidig medicamentenbeleid in Suriname.
Onze resultaten tonen ook aan dat periodieke tracering van het voorkomen van puntmutaties in pfmdr1 polymorfe gebieden goed werkt bij de monitoring van het ontstaan en de dynamiek van Mefloquine resistentie.

In het kader van vier kleine door de PAHO gefinancierde projecten heeft het Biochemie laboratorium in de afgelopen jaren de moleculaire status van mutaties in Plasmodium falciparum, geassocieerd met resistentie tegen de anti-malaria middelen Pyrimethamine/Sulfadoxine, Chloroquinine, Mefloquine en Artemisinine, bepaald. De moleculaire karakterisatie van de dhfr, dhps en pfcrt genen vertoont een goede correlatie met het falen van de behandeling in Suriname bij gebruikmaking van Fansidar® (pyrime-thamine/sulfadoxine ) en Chloroquine tegen P. falciparum infecties.
Het onderzoek naar de status van polymorfismen in het pfATP6 gen toont geen mutaties in de Surinaamse isolaten van dit gen. Met betrekking tot het pfmdr1 gen hebben wij aangetoond dat het Mefloquine gevoelige haplotype nog steeds in alle endemische gebieden in Suriname voorkomt. Daarnaast hebben we in een vergelijkende moleculaire studie, uitgevoerd met P. falciparum stammen die bij mijnwerkers en niet-mijnwerkers geïsoleerd zijn, geen significante verschillen in de mutatie frequentie waargenomen. Mijngebieden in Suriname worden daarom nog niet beschouwd als reservoirs voor malaria resistentie.

Publicatie:
Molecular Surveillance as Monitoring Tool for Drug-Resistant Plasmodium falciparum in Suriname
Am. J. Trop. Med. Hyg. 89(2), 311–316 (2013)

mol surv